En de boer, hij ploegde voort

In the frame of the Art festival Watou “Sense of Place” (2022), Mikes Poppe presented a durational art performance entitled En de boer, hij ploegde voort (And the farmer, he plowed on) which took place in the open-air, starting July 2nd and ending September 4th, 2022.

I am dressed in a black overall.
Behind me,
I drag a replica of Michelangelo’s sculpture ‘The Dying Slave’,
and plow a groove in a field in Watou.
My route creates a trail in the field
in the shape of a lemniscate,
the symbol for infinity, ∞
I continue walking, day after day, from 10 am till 6 pm.

Men heeft den boer zijn hof verbrand,
Zijn vrouw en os vermoord;
Dan spande de boer zichzelf voor den ploeg,
Maar de boer hij ploegde voort.
The peasant’s yard has been burned,
His wife and ox have been murdered;
Then the farmer yoked himself to the plow,
But the farmer he plowed on.
‘Ballade van den boer’ / ‘ballad of the farmer’
J.W.F. Werumeus Buning (1935)
© Mikes Poppe - photo: Marijn fotografie

press

De Standaard – 20 juli 2022

‘Mijn performance gaat niet om de uitputting, wel om een poëtisch beeld’

Ines Minten

REPORTAGE – WATOU
Zes dagen per week sleept performancekunstenaar Mikes Poppe acht uur lang een levensgroot beeld door een weide in Watou. Ook onder de brandende zon ploegt hij naarstig voort: ‘Ik ben hier een kunstwerk als een ander.’

Het is maandag, even over 10 ‘s ochtends. Mikes Poppe heeft zijn ketens vast gegord en is aan zijn performance op Kunsten­festival Watou begonnen.
In het zwart gekleed, met een breed­gerande hoed op het hoofd, trekt hij een ­replica van Michelangelo’s De stervende slaaf door een weide. De linkerhiel van de sculptuur trekt als een ploeg een groef in de grond. En de boer hij ploegde voort, heet het werk, naar het gedicht Ballade van een boer van J.W.F. Werumeus Buning uit 1935. Ook Poppe ploegt door, oneindig, zo suggereert de achtvorm die hij loopt.

Traag en gestaag
De inspanning kost zichtbaar moeite. Door twee witte luidsprekers kun je ook de hijgende, hortende ademhaling van de kunstenaar nog horen. Intussen kruipt het kwik genadeloos over de 25 graden heen. Straks zal het met gemak de 30 overschrijden. Mikes Poppe houdt even halt voor een slok water. Hij neemt tijd, want die heeft hij. Vervolgens schikt hij de ketens over zijn schouders en gaat hij door. Traag, ademend.
Het is een verontrustend zicht, zeker met dit weer. Elk normaal mens wil nu vooral bewegen als een slang op een hete steen: niet. En daar zwoegt Poppe.
Het festival voelde zich er ook niet heel gemakkelijk bij. Daarom ging zondagavond het hitteplan in: wanneer de temperaturen boven de 30 graden stijgen, mag de performance maar twee uur duren. Het was niet zijn keuze, maar de kunstenaar heeft er vrede mee. ‘Mijn performance gaat uiteindelijk niet over uithouding en uitputting. Maar hoe warmer het wordt, hoe minder de bezoekers de andere betekenislagen nog zien. En daar draait het tenslotte om.’

Tijd nemen
‘Hoe gek moet je zijn om jezelf zoiets aan te doen?’ is de eerste gedachte die onherroepelijk in je opkomt wanneer je Mikes Poppe bezig ziet. Je voelt de zon branden op je huid, probeert jezelf wat koelte toe te wuiven. Wanneer je het op dat moment voor bekeken houdt, mis je veel van wat de performance je kan vertellen.
‘Je moet tijd willen nemen om ernaar te kijken’, zegt Mikes Poppe. ‘Ik ben hier in Watou een kunstwerk als een ander.’ ­Alleen gebruikt hij het landschap als canvas en zijn lichaam om dat landschap te ­activeren. En dus neem ik zelf een extra slok water en geef ik het tijd.

Het gewicht van het verleden
De basis van de performance ligt in de streek: Watou, West-Vlaanderen, het plattelandslandschap en het leven dat daarbij hoort. Mikes Poppe logeert gedurende het festival in een huisje bij ‘zijn’ veld. Dat geeft hem een gevoel van verbondenheid, met het veld en zijn eigen werk, maar ook met de gemeenschap rondom: ’s ochtends wordt hij wakker met de geluiden van landbouwmachines die eveneens aan de dag beginnen.
Op verkenning in de streek besefte Poppe dat de beeldenstorm in augustus 1566 in de Westhoek is begonnen. Hij dacht aan de clandestiene hagenpreken die toen precies in dit soort landschappen, buiten de dorps- en stadscentra, plaatsvonden. ‘De beeldenstorm is een belangrijke inspiratiebron voor me, ook al zullen de meeste ­bezoekers die er niet zomaar in lezen.’
Dat hoeft ook niet. Poppe wil met zijn werk geen standpunten innemen of antwoorden geven. Hij wil dat je kijkt en vol vragen naar huis gaat, of met antwoorden die je zelf hebt gevonden.

‘Natuurlijk is het soms warm en zwaar, maar de tijd wordt fluïde, een agenda speelt hier geen rol’
Mikes Poppe, performancekunstenaar

Hoewel hij tijdens de performance geen contact heeft met de omstanders, hoort hij daarom wél graag reacties op wat hij doet. En die zijn er te over.
Een groepje bezoekers komt gierend het veld op. Ze hebben zich met een dikke laag zonnemelk ingesmeerd en lachen om de witte maskers op elkaars gezichten. Zodra ze Poppe zien slepen, vallen ze stil. ‘Volgens mij gaat het om de West-Vlaamse mentaliteit van hard werken en volhouden’, fluistert iemand. ‘Of om het werk dat nooit eens stopt.’
‘Wat zou hij eten?’ vraagt een volgende praktisch. Sommigen leggen de link met Poppes maquettes, sculpturen en tekeningen die hij in het festivalcentrum toont, en die deel uitmaakten van het onderzoek bij de performance.
Er zijn zelfs al tranen gelaten door ­bezoekers die een pijnlijk aspect van hun ­eigen leven in de performance herkenden: ‘Zo voelt het alsof je het gewicht van het verleden achter je aan sleept.’

Poëzie in het landschap
‘Tijdens het lopen, valt elke gedachte weg’, vertelt Mikes Poppe. ‘Het gaat enkel om de beweging, de ene voet voor de andere. ­Natuurlijk is het soms warm en zwaar. Maar ik bekijk de dingen dag per dag, uur per uur. De tijd wordt fluïde, een agenda speelt hier geen rol. Andere mensen gaan op retraite in een klooster om die rust te vinden.’
Sommige bezoekers vinden ze hier eveneens, door te zitten kijken naar dat levende, bewegende, zwaar ademende kunstwerk. ‘En uiteraard zorg ik goed voor mezelf’, besluit de kunstenaar. ‘Ik heb vooraf getraind en dat werpt vruchten af. Ik drink, eet, krijg begeleiding van een kinesist. Ik luister goed naar mijn lichaam. Stel dat het een dag écht niet lukt, dan kan ik altijd op mijn beeld gaan zitten, dan werkt het ook.’
‘Zoals ik al zei: het gaat me helemaal niet om de uitputting, wel om een poëtisch beeld, om het kunstwerk en wat jij erin ziet.’

Mikes Poppe, En de boer hij ploegde voort: nog tot 4 september, woensdag tot maandag, van 10 tot 18 uur, Kunstenfestival Watou

HART magazine – juli 2022

De Mosterd: Mikes Poppe

Barbara De Coninck

In deze rubriek polsen we waar kunstenaars de mosterd hebben gehaald voor hun (recente) werk. Voor zijn bijdrage aan het Kunstenfestival Watou liet Mikes Poppe zich inspireren door het weidse landschap van de Westhoek, dat hem bracht tot bij de Beeldenstorm, de historische Sint-Bertinuskerk van Poperinge en uiteindelijk Michelangelo.

Men heeft den boer zijn hof verbrand,
Zijn vrouw en os vermoord;
Dan spande de boer zichzelf voor den ploeg, Maar de boer hij ploegde voort.
–J.W.F. Werumeus Buning, Ballade van den boer (1935)

In oktober 2017 verbleef een geketende Mikes Poppe (°1983, Antwerpen) in het gerechtshof van Oostende, waar hij zich met behulp van hamers en beitels een weg hakte uit een blok wit carraramarmer. Zijn ketting was 3,50 meter lang en zijn crucifying performance, De Profundis, duurde een volle drie weken. Het was Poppes bijdrage aan de tentoonstelling Het vlot. Kunst is (niet) eenzaam en een project dat zijn persoonlijke lezing van de kunstgeschiedenis verried – het spreekwoordelijke blok aan zijn been, waarvan hij zich ten langen leste wist te ontdoen. Vrederechter Greet Vlaeminck noemde hem toen ‘een priester van de performance’.

Vijf jaar en een pandemie later staat Mikes Poppe er weer, deze keer niet in de assisenzaal maar onder de blote hemel, aan de schreve, op uitnodiging van Kunstenfestival Watou. De titel van zijn nieuwe performance luidt En de boer, hij ploegde voort (2022).

In een weiland ter hoogte van de Trappistenweg 20, vlakbij de hopvelden en de Sint-Bernardusbrouwerij, zal de kunstenaar, getooid met riemen waaraan kettingen bevestigd zijn, negen weken lang in weer en wind een replica van de Stervende Slaaf van Michelangelo achter zich aanslepen. Zijn ademhaling zal galmen over het landschap. Zijn parcours zal de vorm aannemen van een grote liggende acht – het notoire oneindigheidssymbool. In de akker zal een voor ontstaan. Misschien zal Mikes Poppe de langstdurende performance in de recente Belgische kunstgeschiedenis op zijn naam schrijven.

Poppe wordt bekoord door de liefdevolle gehechtheid aan de grond, de traditie van noeste arbeid en de traagheid van het landleven. Hij ervaart Watou zoals een marine van William Turner. Hij ‘krijgt zeebenen van Watou’. Dat gevoel hoopt hij met het publiek te delen. Het vertrekpunt voor zijn performance En de boer, hij ploegde voort, zegt Mikes Poppe, is ‘het open landschap van de Westhoek – krachtig, verlaten en verstild maar ook unheimlich met zijn littekens uit de Grote Oorlog. Ook de boerengemeenschap maakt hier deel van uit.’ Oorlog en ontwrichting zijn voor de kunstenaar synoniem voor de Beeldenstorm, die na een hagenpreek (1) in het vlakbij Watou gelegen dorp Steenvoorde uitbrak op 10 augustus 1566 en zich in ijltempo wist te verspreiden over de Nederlanden. Wie Beeldenstorm zegt, belandt onvermijdelijk in (een pikzwart moment van) de geschiedenis van de beeldhouwkunst.

Een bericht in de plaatselijke krant over de op til zijnde restauratie van het beeldje van de Heilige Catharina uit de Sint-Bertinuskerk in Poperinge, is de trigger om het begrip ‘oorlog’ in beeld te vertalen. Het object is volgens de overlevering het oudste beeldje op de kerktoren en de laatste sculptuur die, hoog en droog, de razernij van de protestantse beeldenstormers heeft overleefd (later zal blijken dat het beeld een 19de-eeuwse replica is en niet uit de 16de eeuw dateert).

Poppe zoekt in het archief van de kunstgeschiedenis naar sculpturen die hij als ballast voort kan slepen – wie weet als buit. Hij komt uit bij de Stervende Slaaf (1513- 1516) van Michelangelo: ‘een witte slaaf, groter dan mezelf’. De religieuze inbedding van de opdracht voor de Slaaf als onderdeel van het grafmonument voor paus Julius II staat hem in eerste instantie tegen. ‘De keuze voor Michelangelo was niet louter conceptueel. Ik wilde ervan wegblijven maar het buikgevoel was te sterk.’ Poppe komt niet meer los van het beeld. ‘Er zit een ontwaken in Michelangelo’s Stervende Slaaf. Het beeld wordt geïnterpreteerd als een moment van sterven, maar ik geloof, o.a. door de pose van de figuur, dat het juist een moment van opstanding is.’

Wie is eigenlijk de slaaf in de performance En de boer, hij ploegde voort: het voortgesleepte beeld of de ploegende en ploeterende boer alias seizoensarbeider-derwisj-kunstenaar? ‘Dat weet ik niet’, zegt de Antwerpenaar. Maar even later dwarrelt een bloem uit zijn mond: ‘Ik wil in al mijn werk kracht en wilskracht communiceren.’

(1) Een toespraak van een rondtrekkende dominee, in dit geval de hoedenmaker Sebastiaan Matte

In het festivalhuis is van Mikes Poppe de tentoonstelling met voorstudies en modellen Studies of Slaves te zien.